Digitalisering van analoge signalen
Voor het digitaliseren van een analoog signaal moeten er eerst twee keuzes
worden gemaakt:
1. Sample-frequentie
De sample-frequentie fs moet volgens het theorema van Nyquist hoger
zijn dan 2 maal de hoogste frequentie in het analoge signaal fh.
Nyquist: fs > 2 . fh
Voorbeeld:
- De hoogste frequentie in audio wordt gesteld op 20 kHz,
- de sample-frequentie moet dan hoger zijn dan 40 kHz.
In de praktijk kiest men hem 20% tot 10% hoger, in deze dus 48 kHz of 44,1 kHz.
Dit geeft dan een stroom van 48 000 of 44 100 getallen per seconde.
Let op!
Vóór dat men zulke analoge signalen omzet in een stroom digitale getallen moet
er voor gezorgd worden dat er géén frequenties hoger dan in dit geval 20 kHz
meer in zitten. Dit kan met een analoog laagdoorlaat (low-pass) filter.

Hoe dichter fs tegen de Nyquist-frequentie aan zit, hoe steiler en
ingewikkelder, want meer spoelen en meer condensatoren, en duurder het laagdoorlaat
filter moet zijn.
2. Aantal bits per getal (quantisatie)
Het aantal bits per getal bepaalt het aantal niveaus of stapjes dat het getal
kan weergeven. Onthoud dat 8 bits overeenkomt met 256 stapjes. Dan is:
8 bits = 256 stapjes,
9 bits = 512 stapjes,
10 bits = 1024 stapjes,
.......................
16 bits = 65 536 stapjes.
Het aantal stapjes bepaalt de precisie van de digitalisering. Voor elk sample
moet er immers afgerond worden naar het dichtstbijzijnde stapje. Het hangt af
van de applicatie hoeveel stapjes er nodig zijn om de vorm van het
analoge signaal precies genoeg te beschrijven. Voor HiFi geluid zijn minstens 16
bits nodig, 32767 stapjes positief en 32768 stapjes negatief (en nul natuurlijk).
Voor (digitaal) video zijn 8 bits, 256 stapjes, ruim voldoende.
Bedenk dat de stapjes een onzekerheid veroorzaken in het gedigitaliseerde signaal
en dit als ruis (noise) hoorbaar of zichtbaar is in het (analoge) eindresultaat.
Men noemt dit quantisatie-ruis. Dit is altijd aanwezig na het proces van
digitalisering. Men kiest daarom het aantal stapjes, en dus het aantal bits,
meestal zó groot dat deze ruis juist onhoorbaar of onzichtbaar wordt.
De bit-stroom
Het aantal bits per seconde in de datastroom is het resultaat van deze twee
keuzes.
Voorbeeld:
- Voor CD is een sample-frequentie gekozen van 44,1 kHz = 44 100 Hz,
- om de quantisatie-ruis onhoorbaar te maken zijn 16 bits per getal nodig,
- er zitten dus 44 100 . 16 bits per seconde in de datastroom.
- Maar CD is stereo, er is een stroom voor links en een stroom voor rechts,
- de bitstroom is dus 2 . 44 100 . 16 = 1 411 200 b/s of 1,41 Mb/s.
Opslag
Opslag van digitale signalen op disc of in memory wordt meestal aangegeven in
megabytes (MB) of gigabytes (GB).
Schrijfwijze:
Voluit geschreven altijd in kleine letters: megabit, gigabyte.
Afgekort: k=kilo, M=mega, G=giga, b=bit, B=byte.
Niet iedereen houdt zich hier altijd even netjes aan.
Let op bij het tellen van grote aantallen bytes!
Een kilobyte is eigenlijk 1024 bytes, maar zou ook 1000 bytes kunnen zijn.
Om dit verschil aan te geven schrijft met wel KB voor 1024 en kB voor 1000.
Deze truc kan niet worden voortgezet voor:
een megabyte (MB) is 10242 = 1 048 576 bytes, of
een gigabyte (GB) is 10243 = 1 073 741 824 bytes.
Soms is een MB daarom gewoon 106 bytes en een GB 109 bytes.
Wees daar op verdacht!
CD-geluid beslaat 1 411 200 b/s = 176 400 B/s;
voor een minuut (60 sec.) dus 10 584 000 B of ongeveer 10 MB.